Vertalingen betrappen NL>DE
betrappen
werkw.
Uitspraak: | [bəˈtrɑpə(n)] |
Verbuigingen: | betrapte (verl.tijd ) heeft betrapt (volt.deelw.) |
iemand verrassen als hij stiekem iets doet -
ertappen een fietsendief betrappen - einen Fahrraddieb ertappen iemand op een leugen betrappen - jemanden beim Lügen ertappen |
iemand op heterdaad betrappen (=iemand verrassen precies op het moment dat hij iets stiekem doet) - jemanden auf frischer Tat ertappen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
betrappen (ww.) | erfassen (ww.) ; ergreifen (ww.) ; ertappen (ww.) ; erwischen (ww.) ; fangen (ww.) ; fassen (ww.) ; schnappen (ww.) ; überfallen (ww.) |
betrappen (werkw.) | ertappen ; erwischen |
betrappen | überraschen |
Bronnen: interglot; mwb; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `betrappen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: betraptNL: pakkenNL: snappenNL: verrassen