besturen

werkw.

Uitspraak:	[bəˈstyrə(n)]
Verbuigingen:	bestuurde (verl.tijd ) heeft bestuurd (volt.deelw.)

1) een voertuig laten rijden en in een bepaalde richting laten gaan - fahren , führen , steuern

een vrachtwagen besturen - einen Lastwagen führen

2) leiding geven aan iets - steuern , führen , verwalten

een gemeente besturen - eine Gemeinde verwalten

© K Dictionaries Ltd.

besturen (ww.)	verwalten (ww.) ; steuern (ww.) ; leiten (ww.) ; kontrollieren (ww.) ; führen (ww.) ; dirigieren (ww.) ; bewirtschaften (ww.) ; anführen (ww.) ; administrieren (ww.)
besturen (werkw.)	verwalten ; steuern
het besturen	die Vorstände ; das Regieren
besturen	bedienen ; steuern ; lenken ; leitende Organe ; fliegen ; ein Flugzeug führen

Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.




NL: aanvoeren
NL: administreren
NL: bedienen
NL: beheren
NL: leiden
NL: leiding geven
NL: leidinggeven
NL: managen
NL: regeren
NL: voorzitten

NL: (de koning) bestuurt (het land) DE: regiert
NL: (de commissaris) bestuurt (de provincie) DE: verwaltet