Vertaal
Naar andere talen: • afhouden > ENafhouden > ESafhouden > FR
Vertalingen afhouden NL>DE
afhouden (ww.) abhalten (ww.) ; abwehren (ww.) ; abwenden (ww.) ; abziehen (ww.) ; aufhalten (ww.) ; hindern (ww.) ; in Minderung bringen (ww.) ; sich wehren (ww.) ; wehren (ww.) ; zurückhalten (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `afhouden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aftrekken
NL: beletten
NL: ervanaf houden
NL: in mindering brengen
NL: inhouden
NL: terughouden
NL: verrekenen
NL: weerhouden
NL: weren

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (iemand) van z. afhouden DE: fernhalten DE: (sp.) sperren
NL: (iets) van het bedrag afhouden DE: am Betrag kürzen, vom Betrag abziehen
NL: hij is daarvan niet af te houden DE: er läßt sich davon nicht zurückhalten
NL: hij kon er z'n ogen niet van afhouden DE: sein Auge konnte sich daran nicht satt sehen