[tɑ̃]

1 indique une grande quantité ou intensité - zoveel

  'Ne fais pas tant de manières !'
  Stel je niet zo aan!

  'Je l'aime tant !'
  Ik houd zoveel van hem!

  tant et si bien que
   (= de telle manière que) - zo(danig) dat

2 indique une quantité qui n'est pas précisée - (zo en) zoveel

  'être payé tant par mois'
  (zo en) zoveel per maand verdienen

3   tant ... que
indique l'égalité - zowel ... als

  'un problème tant moral que juridique'
  een moreel alsook juridisch probleem

4   tant que

5 à tel point que - zo(veel) dat

  'Il a tant plu que le fleuve déborde.'
  Het heeft zo(veel) geregend dat de rivier buiten haar oevers treedt.

6 pendant que - nu

  'Tant qu'il fait beau, allons nous baigner !'
  Laten we gaan zwemmen, nu het mooi weer is!

7 aussi longtemps que - zolang (als)

  'Il travaillera tant qu'il pourra.'
  Hij zal zolang (als) hij kan werken.

8   tant bien que mal
difficilement, avec peine - zo goed en zo kwaad als het gaat

  'Il y est arrivé tant bien que mal.'
  Hij is er zo goed en zo kwaad als het ging in geslaagd.

9   en tant que
comme, en qualité de - als

  'En tant que médecin, je dois vous prévenir.'
  Als arts moet ik u waarschuwen.

10   tant mieux
indique le contentement - des te beter

11   tant pis
indique le regret, la résignation - jammer

  'Tant pis pour lui !'
  Dat is dan jammer voor hem!
© K Dictionaries Ltd.

tant	zozeer ; zoveel ; zowel

Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek




FR: aussi
FR: autant
FR: beaucoup
FR: également
FR: encore
FR: pareillement
FR: si
FR: tellement

FR: tant bien que mal NL: zo goed en zo kwaad als het gaat (ging)
FR: en tant que NL: voor zover
FR: tant mieux NL: des te beter
FR: tant que NL: zolang, zover
FR: tant pis NL: des te erger
FR: tant s'en faut que NL: het scheelt heel wat, dat
FR: si tant est que NL: als het waar is, dat
FR: (un) tant soit peu NL: enigszins, een weinig