Vertalingen souffle FR>NL
[sufl]1 fait de prendre et de rejeter l'air - adem
'reprendre son souffle'
weer op adem komen
avoir du souffle
(= pouvoir faire un effort physique longtemps) - een lange adem hebben2 mouvement de l'air - zuchtje (wind)
'le souffle du vent'
het blazen van de wind© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
souffle (m) | het zuchtje ; de zucht (m) ; vleug ; vlaag ; de uitademing (m) ; de soufflé (m) ; de inhalatie (v) ; de inademing (v) ; het geblaas ; de ademtocht (m) ; de ademstoot (m) ; de ademhaling (v) ; de adem (m) |
souffle | zacht blazend geluid ; blaasstootje ; spuitstraal ; ruis ; puf ; neerstroming ; luchtstraal ; luchtig ; hoge ruis ; gesis ; geruis ; drukgolf ; dampfontein ; continu ruisspectrum |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `souffle`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: âmeFR: aspirationFR: boufféeFR: courantFR: effluveFR: émanationFR: enduranceFR: espritFR: exhalaisonFR: expirationUitdrukkingen en gezegdes
FR: n'avoir plus que le
souffle
NL: op sterven liggen