Vertalingen route FR>NL
[ʀut]1 voie aménagée pour la circulation des véhicules - weg
'La route est barrée.'
De weg is afgesloten.
'prendre la route de Paris'
de weg naar Parijs nemen
'route nationale'
rijksweg
'route départementale'
provinciale weg2 chemin pour aller d'un lieu à un autre - route - koers
'chercher sa route'
zijn route zoeken3 faire fausse route4 se tromper de chemin - een verkeerde weg inslaan5 se tromper, ne pas faire ce qu'il faut - op een dwaalspoor zijn6 voyage - reis
'Bonne route !'
Goede reis!
se mettre en route
(= partir) - op weg gaan
faire route
(= voyager) - reizen
'faire route avec ··· '
met iemand reizen7 mettre ··· en route8 faire fonctionner ··· - iets aanzetten
'mettre le moteur en route'
de motor starten9 commencer ··· - iets op gang brengen
'mettre en route un projet'
een project in gang zetten© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
route (v) | de koers (m) ; de weg (m) ; de vaarroute ; het trekpad ; het traject ; de tournee (v) ; de straatweg (m) ; de straat (v) ; de route ; de ronde ; de richting (v) ; de pad ; het paadje ; de loopbaan ; de landweg (m) ; de etappe ; de dreef ; de carrière ; de buitenweg (m) ; het baanvak ; de baan (m) ; de afstand (m) |
la route | de wegenbouw ; de rijweg |
route | koers ; weg ; snelweg ; route ; openbaar vervoer netwerk |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `route`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: autorouteFR: avenueFR: chausséeFR: cheminFR: commencerFR: démarrerFR: directionFR: initierFR: itinéraireFR: parcoursUitdrukkingen en gezegdes
FR: faire fausse
route
NL: verdwalen, op een dwaalspoor geraken (figuurlijk)FR: route émeraude
NL: (in Fr.) alternatieve routeFR: en cours de
route
NL: onderwegFR: feuille de
route
NL: verlofpasFR: se mettre en
route
NL: zich op weg begeven