Vertalingen réuni FR>NL
réuni | aaneen ; aaneengesloten ; bij elkaar ; bijeen ; eendrachtig ; gemeenschappelijk ; harmonieus ; in elkaar ; ineen ; saamhorig ; samenhangend ; verbonden ; verenigd ; geassocieerd |
Bronnen: interglot; TruetermVoorbeeldzinnen met `réuni`

Voorbeeldzinnen laden....