Vertaal
Naar andere talen: • rappeler > DErappeler > ENrappeler > ES
Vertalingen rappeler FR>NL
[ʀaple]

1 téléphoner de nouveau - terugbellen

  'Rappelle-moi demain !'
  Bel me morgen terug!


2 faire revenir en appelant - terugroepen

  'rappeler son chien'
  zijn hond terugroepen


3 remettre en mémoire - herinneren

  'rappeler une erreur à ··· '
  iemand aan een fout herinneren


4 faire penser par ressemblance - doen denken aan

  'Tu me rappelles ton frère.'
  Je doet me aan je broer denken.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
rappeler (ww.) intrekken (ww.) ; terugroepen (ww.) ; terugnemen (ww.) ; terugkomen op (ww.) ; terugdenken (ww.) ; terugbellen (ww.) ; onthouden (ww.) ; niet vergeten (ww.) ; memoreren (ww.) ; in herinnering brengen (ww.) ; herroepen (ww.) ; herinneren (ww.) ; doen denken aan (ww.)
rappeler herinneren aan ; zich herinneren ; vermelden ; inschrijven ; heropslaan
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `rappeler`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: apostropher
FR: appeler
FR: citer
FR: conter
FR: convier
FR: convoquer
FR: évoquer
FR: héler
FR: interpeller
FR: mander

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: rappeler à  l'ordre NL: tot de orde roepen