Vertalingen pause FR>NL
[poz]1 court arrêt d'une activité - pauze
'faire une pause'
pauzeren2 silence - rust
'marquer une pause entre deux phrases'
een pauze inlassen tussen twee zinnen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
pause (v) | de tussenruimte (v) ; de pauze ; het pauzeren ; de rustpauze ; de schafttijd (m) ; het schaftuur ; het speelkwartier ; de spleet ; de tussenpoos ; de opening (v) ; de tussentijd (m) ; de uitsparing (v) ; het verbreken ; de verpozing (v) ; de verstrooiing (v) ; verzet (znw.) ; het verzetje ; de onderbreking (v) ; de afleiding (v) ; de breuk ; de cesuur (v) ; de etenstijd (m) ; de fractuur (v) ; het interim ; de kloof ; de lunch (m) ; de lunchpauze ; de middagpauze ; het onderbreken |
pause | pauze ; rusttijd ; rustpauze ; rust ; pauze tijdens het werk |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `pause`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: arrêtFR: espacéFR: halteFR: interclasseFR: interruptionFR: intervalleFR: récréationFR: reposFR: silenceFR: station