Vertalingen espérer FR>NL
[ɛspeʀe]1 souhaiter que ··· arrive - hopen - verwachten
'Elle espère gagner.'
Ze hoopt te winnen.
'J'espère que tu viendras.'
Ik hoop dat je zult/zal komen.[ɛspeʀe]1 avoir confiance en - vertrouwen
'espérer en l'avenir'
vertrouwen op de toekomst© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| espérer (ww.) | ernaar uitkijken om (ww.) ; hopen (ww.) ; spinzen (ww.) ; uitkijken naar (ww.) ; verlangen (ww.) |
| espérer | hopelijk ; hopen op ; verwachten |
Bronnen: Wikipedia; Trueterm; interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `espérer`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: aspirerFR: attendreFR: calculerFR: escompterFR: penserFR: présumerFR: prévoirFR: souhaiterFR: tablerUitdrukkingen en gezegdes
FR: espérer en
NL:
