Vertalingen donner FR>NL
[dɔne]1 offrir - geven
'donner ses affaires'
zijn spullen geven
'donner son sang'
zijn bloed geven2 mettre dans les mains de ··· - geven
'Donne-moi les clés !'
Geef mij de sleutels!3 faire avoir ··· à ··· - bezorgen
'donner du travail à ··· '
iemand werk bezorgen4 laisser, confier à ··· - geven
'donner son manteau à nettoyer'
zijn jas (afgeven om te) laten reinigen5 communiquer une information - geven
'donner son numéro de téléphone à ··· '
iemand zijn telefoonnummer geven
'donner l'heure à ··· '
iemand zeggen hoe laat het is
'donner son avis'
zijn mening geven6 être la cause de ··· - veroorzaken
'donner du souci à ··· '
iemand zorgen baren
donner soif/faim
(= causer la sensation de soif/de faim) - dorstig hongerig maken7 produire - opbrengen
'donner des fruits'
vrucht dragen
'Les recherches n'ont rien donné.'
De onderzoeken hebben niets opgeleverd.[dɔne]1 donner sur ···
avoir vue sur, avoir accès à
vue
uitzien op iets
accès
uitkomen op iets
'donner sur la mer'
uitzien op zee
'Cette porte donne sur la rue.'
Deze deur komt uit op de straat.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
donner (ww.) | vergeven (ww.) ; schenken (ww.) ; ten huwelijk geven (ww.) ; toebrengen (ww.) ; toedragen (ww.) ; toesteken (ww.) ; toevoeren (ww.) ; uithuwelijken (ww.) ; uithuwen (ww.) ; presenteren (ww.) ; verlenen (ww.) ; verstrekken (ww.) ; weggeven (ww.) ; wegschenken (ww.) ; zich aanmelden (ww.) ; zich melden (ww.) ; zich opgeven (ww.) ; overhandigen (ww.) ; overgeven (ww.) ; offreren (ww.) ; gunst verlenen (ww.) ; gunnen (ww.) ; geven (ww.) ; doneren (ww.) ; declareren (ww.) ; afgeven (ww.) ; aanreiken (ww.) ; aangeven (ww.) ; aanbieden (ww.) |
donner | bezorgen ; vermelden ; opleveren ; opgeven |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `donner`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: accorderFR: allouerFR: attribuerFR: céderFR: concéderFR: conférerFR: distribuerFR: doterFR: léguerFR: octroyerUitdrukkingen en gezegdes
FR: donner l'assaut
NL: bestormenFR: donner bataille
NL: slag leverenFR: donner le bonjour
NL: groetenFR: donner la chasse
NL: achtervolgen, jacht maken opFR: donner un combat
NL: een gevecht leverenFR: donner un coup d'épaule
NL: een handje helpenFR: donner sa démission
NL: ontslag vragenFR: je vous le donne en dix, en vingt
NL: ik zeg het uFR: donner à entendre
NL: te verstaan gevenFR: donner le jour,
donner la vie
NL: het leven schenkenFR: donner sa main
NL: zijn hand schenkenFR: donner une maladie
NL: een ziekte overbrengenFR: donner la mort
NL: dodenFR: donner un oeuf pour avoir un boeuf
NL: een spierinkje uitwerpen om een kabeljauw te vangenFR: donner une pièce
NL: een stuk op laten voerenFR: donner la question
NL: op de pijnbank leggenFR: cela donne à réfléchir
NL: dat geeft te denkenFR: donner un roman
NL: een roman uitgeven, schrijvenFR: donner un résultat
NL: resultaat opleverenFR: donner vue sur
NL: uitzien opFR: donner au but
NL: het doel raken