Vertalingen doter FR>NL
[dɔte]1 fournir ce qu'il faut - voorzien (van)
'doter une ville d'une salle de spectacle'
een stad een toneelzaal geven
'être doté de ··· '
uitgerust zijn met iets
talent
begiftigd zijn met iets© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
doter (ww.) | optooien (ww.) ; zich uitdossen (ww.) ; zich uitmonsteren (ww.) |
doter | uitrusten ; voorzien |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `doter`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: parer