Vertalingen camper FR>NL
[kɑ̃pe]1 s'installer dans un lieu en plein air - kamperen
'camper au bord d'un ruisseau'
aan een beekje kamperen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
camper (ww.) | kamperen (ww.) ; legeren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `camper`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: asseoirFR: bivouaquerFR: cantonnerFR: établirFR: faire du campingFR: incarnerFR: installerFR: interpréterUitdrukkingen en gezegdes
FR: camper là quelqu'un.
NL: iemand in de steek latenFR: camper son chapeau sur une oreille
NL: zijn hoed op één oor zetten