Vertalingen appeler FR>NL
[aple]1 donner un nom - noemen
'appeler sa fille Chloé'
zijn dochter Chloé noemen2 téléphoner à ··· - (op)bellen
'Appelle-moi demain soir.'
Bel me morgenavond.3 demander à ··· de venir - roepen
'On m'appelle, je dois partir.'
Ik word geroepen, ik moet weg.
appeler ··· au secours
(= demander de l'aide) - iemand te hulp roepen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
appeler (ww.) | oproepen (ww.) ; erbij halen (ww.) ; erbij roepen (ww.) ; iemand opbellen (ww.) ; inroepen (ww.) ; laten komen (ww.) ; namen (ww.) ; noemen (ww.) ; ontbieden (ww.) ; opbellen (ww.) ; een naam geven (ww.) ; praaien (ww.) ; roepen (ww.) ; sommeren (ww.) ; telefoneren (ww.) ; telefoontje plegen (ww.) ; tevoorschijn roepen (ww.) ; toeroepen (ww.) ; vernoemen (ww.) ; verzet aantekenen (ww.) ; door de telefoon praten (ww.) ; aanroepen (ww.) ; aantekenen (ww.) ; appèl aantekenen (ww.) ; appelleren (ww.) ; bellen (ww.) ; benamen (ww.) ; benoemen (ww.) ; beroep doen op (ww.) ; bestempelen (ww.) ; betitelen (ww.) ; binnen halen (ww.) ; binnenroepen (ww.) ; dagvaarden (ww.) |
appeler | aanroepen van een programma ; polsen ; oproepen van een programma ; contacteren ; afroepen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek; A.M.T.S.
Voorbeeldzinnen met `appeler`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: apostropherFR: assignerFR: baptiserFR: convierFR: convoquerFR: dénommerFR: désignerFR: désirerFR: élireFR: hélerUitdrukkingen en gezegdes
FR: appeler de la main
NL: wenkenFR: appeler au téléphone
NL: opbellenFR: appeler sous les drapeaux
NL: onder de wapens roepenFR: appeler en justice
NL: voor het gerecht dagenFR: ce tableau appelle tous les regards
NL: dit schilderij trekt aller aandachtFR: appeler un chat un chat
NL: de dingen bij hun naam noemenFR: en
appeler à
NL: zich beroepen op, een beroep doen op