Vertalingen amortir FR>NL
[amɔʀtiʀ]1 rendre moins fort, moins violent - dempen
'amortir un choc'
een schok breken
'amortir la chute'
de val breken2 rembourser ··· - aflossen
'amortir un emprunt'
een lening aflossen3 utiliser en préservant la valeur de ··· - afschrijven
'Il a amorti sa voiture en deux ans.'
Hij heeft zijn auto in twee jaar afgeschreven.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
amortir (ww.) | aflossen (ww.) ; inlossen (ww.) |
amortir | amortiseren ; dempen |
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `amortir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: affaiblirFR: assourdirFR: atténuerFR: calmerFR: diminuerFR: émousserFR: freinerFR: payerFR: rembourserFR: rentabiliser