Vertalingen vivant FR>NL
[vivɑ̃]1 qui est en vie - levend
'Il est encore vivant.'
Hij leeft nog.2 énergique, dynamique - levendig
'un enfant très vivant'
een erg levendig kind3 qui est animé - druk
'un être vivant'
een druk persoon4 où il y a beaucoup d'animation - levendig
'un quartier vivant'
een levendige wijk5 langue vivante
langue utilisée actuellement - levende taal6 qui reproduit la vie - levensecht
'une description vivante'
een levensechte beschrijving© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vivant | aanschouwelijk ; duidelijk ; in leven ; levend |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `vivant`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: palpableUitdrukkingen en gezegdes
FR: une bibliothèque
vivante
NL: een geleerdeFR: bon
vivant
NL: pretmakerFR: du
vivant de
NL: bij het leven vanFR: de son
vivant
NL: tijdens zijn leven