Vertaal
Naar andere talen: • trou > DEtrou > ENtrou > ES
Vertalingen trou FR>NL
[tʀu]

1 creux - gat

  'faire un trou dans le sol'
  een gat in de vloer maken


2 ouverture dans une surface - gat

  'percer un trou'
  een gat boren

  'le trou de la serrure'
  het sleutelgat


3 déchirure - gat

  'avoir un trou à sa chaussure'
  een gat in zijn sok hebben


4   trou de mémoire
fait de ne pas se souvenir de ··· - black-out

  'avoir un trou de mémoire'
  een black-out hebben

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
trou (m) het lekken ; vrije uur (znw.) ; ventilatiekanaal (znw.) ; de uitholling (v) ; de uithoek (m) ; het tussenuur ; steenkuilen (znw.) ; de opening (v) ; het oogje ; oog orgaan (znw.) ; de luchtkoker (m) ; het luchtkanaal ; het luchtgat ; de luchtbuis ; lek (znw.) ; de kuil (m) ; het holletje ; het gat ; het gaatje ; de bres
le troude lacune
trou foramen ; vacante plaats ; montage-gaatje ; gat in indexeerschijf ; gat ; gaatje
Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `trou`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: vide

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: trou d'air NL: luchtzak
FR: avoir un trou de mémoire NL: een black-out hebben
FR: boucher un trou NL: een schuld betalen
FR: faire un trou à  la lune (oud) NL: met de noorderzon vertrekken
FR: trou de loup NL: wolfskuil
FR: faire son trou NL: zich een positie verwerven