Vertalingen vie FR>NL
[vi]1 fait d'exister, de vivre - leven
'être en vie'
in leven zijn2 période qui s'écoule de la naissance à la mort - leven
'raconter sa vie'
zijn leven(sgeschiedenis) vertellen3 énergie - leven
'être plein de vie'
levendig zijn© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vie (v) | het aanzijn ; het bestaan ; de existentie (v) ; het leven ; de levensduur (m) ; de levensschets ; het zijn |
vie | activiteitsduur ; glamour ; levensduur |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `vie`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: activitéFR: chaleurFR: créationFR: destinFR: destinéeFR: énergieFR: entrainFR: étatFR: évolutionFR: existenceUitdrukkingen en gezegdes
FR: à
vie
NL: levenslangFR: à la
vie, à la mort
NL: voor altijdFR: faire la
vie
NL: een losbandig leven lijdenFR: jamais de la
vie
NL: nooit van mijn levenFR: refaire sa
vie
NL: hertrouwenFR: sa
vie ne tient qu'à un fil
NL: zijn leven hangt aan een zijden draadjeFR: gagner sa
vie
NL: de kost verdienenFR: la
vie a triplé
NL: de kosten van het levensonderhoud zijn verdrievoudigd