Vertalingen rattacher FR>NL
[ʀataʃe]1 attacher de nouveau - weer vastmaken
'rattacher ses lacets'
zijn veters weer vastmaken2 faire dépendre de, relier à - onder het bestuur brengen (van)
'rattacher un institut à une université'
een instituut onder het bestuur brengen van een universiteit© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
rattacher (ww.) | aan elkaar binden (ww.) ; aan elkaar knopen (ww.) ; aanhechten (ww.) ; bevestigen (ww.) ; hechten (ww.) ; knopen (ww.) ; lijmen (ww.) ; opplakken (ww.) ; strikken (ww.) ; vasthechten (ww.) ; vastknopen (ww.) ; vastlijmen (ww.) ; vastplakken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `rattacher`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: assemblerFR: attacherFR: grouperFR: rapporterFR: rassemblerFR: relierFR: réunirFR: s'attacher