Vertaal
Naar andere talen: • assembler > DEassembler > ENassembler > ES
Vertalingen assembler FR>NL
[asɑ̃ble]

1 réunir, mettre ensemble - verenigen

  'assembler les pièces d'un puzzle'
  een puzzel in elkaar zetten

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
assembler (ww.) bijeenzoeken (ww.) ; verzamelen (ww.) ; vergaren (ww.) ; verenigen (ww.) ; verbinden (ww.) ; sparen (ww.) ; paren (ww.) ; op bankrekening zetten (ww.) ; monteren (ww.) ; koppelen (ww.) ; in elkaar zetten (ww.) ; assembleren (ww.)
assembler aanzetten ; zetten ; vergaren ; samenbouwen ; produceren ; opzetten ; monteren ; gereedmaken ; confectioneren ; assembleren
Bronnen: interglot; A.M.T.S.; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `assembler`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: abouter
FR: accommoder
FR: accorder
FR: adapter
FR: agencer
FR: agglomérer
FR: agglutiner
FR: ajouter
FR: ameuter
FR: amonceler