Vertalingen partie FR>NL
[paʀti]1 part, morceau - deel
'les parties du corps'
de delen van het lichaam2 période de jeu - spel(letje)
'une partie d'échecs'
een spelletje schaken3 en partie
de façon partielle, incomplète - gedeeltelijk
'Tu as en partie raison.'
Je hebt gedeeltelijk gelijk.4 faire partie de
appartenir à - deel uitmaken van
'faire partie d'un groupe'
deel uitmaken van een groep© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
partie (v) | het partijtje ; het gedeelte ; de gespeel ; de hoeveelheid (m) ; het ingrediënt ; het kinderspel ; het klompje ; de klont ; het klontertje ; het klontje ; het onderdeel ; de part ; de partij (v) ; de fractie (v) ; de party (v) ; het potje ; het rondje ; de sectie (v) ; het segment ; het spel ; het spelletje ; stuk (znw.) ; het suikerklontje ; de tak (m) ; het wedstrijdje ; het festijn ; het aandeel ; de afdeling (v) ; het basisbestanddeel ; het bestanddeel ; de beurt ; de brok ; het deel ; de departement ; de detachement ; de element (m) ; het feest ; de component (m) |
la partie | helft ; game ; het spelgegeven |
partie | deel ; partij ; onderdeel (van een bericht) ; onderdeel ; het eigenlijke bericht ; gedeeltelijk ; deelstuk ; deels |
Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `partie`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: amusementFR: domaineFR: fêteFR: jeuFR: métierFR: partFR: pièceFR: soiréeFR: spécialitéFR: titréUitdrukkingen en gezegdes
FR: partie du discours
NL: rededeelFR: les
parties nobles
NL: de edele delenFR: tenue des livres en
partie simple, en
partie double
NL: enkel boekhouden, dubbel boekhoudenFR: partie adverse
NL: tegenpartijFR: être juge et
partie
NL: rechter zijn in eigen zaakFR: se porter
partie
NL: als aanklager optredenFR: prendre quelqu'un. à
partie
NL: iemand aanklagen, de schuld gevenFR: parties belligérantes
NL: strijdende partijen