Vertalingen puissance FR>NL
[pɥisɑ̃s]1 pouvoir, autorité de ··· , d'un groupe - macht
'la puissance d'un roi'
de macht van een koning2 force physique - kracht - sterkte
'la puissance du lion'
de kracht van de leeuw3 pouvoir d'un État - macht
'la puissance économique d'un pays'
de economische macht van een land4 pays qui ont un pouvoir économique et politique fort - mogendheid
'les grandes puissances'
de grote mogendheden5 capacité d'un appareil - kracht - vermogen
'la puissance d'un moteur'
het vermogen van een motor© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
puissance (v) | de bevoegdheid (v) ; het vermogen ; de sterkte (v) ; de mogendheid (v) ; de mogendheden ; de macht ; de kracht ; de invloed (m) ; de instantie (v) ; de heerschappij (v) ; het gezagsorgaan ; het gezag ; bevoegd zijn (znw.) ; de autoriteit (v) |
la puissance | bekrachtiging |
puissance | bruikbare capaciteit ; vermogen ; prestatievermogen ; PEP (Afkorting) ; laagdikte ; explosieve kracht ; dikte ; capaciteit |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `puissance`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: autoritéFR: énergieFR: forceFR: pouvoirFR: robustesseFR: vigueurFR: virilitéUitdrukkingen en gezegdes
FR: les
puissances célestes
NL: de machten (engelenkoor)FR: les
puissances infernales,
puissance des ténèbres
NL: de duivels