Vertalingen nom FR>NL
[nɔ̃]1 mot qui désigne une personne, un animal, une chose, une idée - naam
'le nom de famille de ··· '
iemands familienaam
'Quel est votre nom ?'
Wat is uw naam?
'Je ne connais pas le nom de cette plante.'
Ik ken de naam van deze plant niet.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
nom (m) | de benaming (v) ; het zelfstandig naamwoord ; de term (m) ; het substantief ; de roep (m) ; de reputatie (v) ; het naamwoord ; de naam (m) ; de familienaam (m) ; de faam ; de benoeming (v) ; de achternaam (m) ; de aanduiding (v) |
le nom | de bedrijfsnaam |
nom | achternaam ; nomen ; naam- ; naam ; identificatiecode ; familienaam ; eigennaam ; algemene naam |
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Wikipedia; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `nom`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: appellationFR: dénominationFR: désignationFR: en invoquantFR: homonymeFR: marqueFR: patronymeFR: prénomFR: pseudonymeFR: sobriquetUitdrukkingen en gezegdes
FR: nom de baptême
NL: doopnaamFR: nom d'un chien
NL: verdikkieFR: nom commun
NL: gemeen znFR: nom de dieu
NL: g.v.d.FR: nom de
nom
NL: verdikkeFR: de
nom
NL: in naamFR: du
nom de
NL: gehetenFR: nom de famille
NL: achternaamFR: nom de guerre
NL: schuilnaam, pseudoniemFR: homme de
nom
NL: edelmanFR: nom de
nombre
NL: telwoordFR: petit
nom
NL: voornaamFR: nom propre
NL: eigennaam