Vertaal
Naar andere talen: • couvrir > DEcouvrir > ENcouvrir > ES
Vertalingen couvrir FR>NL
[kuvʀiʀ]

1 mettre ··· sur ··· - bedekken

  'couvrir une voiture d'une bâche'
  een auto bedekken met een dekzeil

  'couvrir un mur de peinture'
  een muur met verf bedekken


2 être sur ··· - bedekken

  'La neige couvre le sol.'
  De sneeuw bedekt de grond.


3 empêcher d'entendre - overstemmen

  'Le bruit de la rue couvre sa voix.'
  Het lawaai van de straat overstemt zijn stem.


4 faire un trajet - afleggen

  'couvrir mille kilomètres'
  duizend kilometer afleggen


5 payer - dekken

  'couvrir des frais'
  kosten dekken

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
couvrir (ww.) overspannen (ww.) ; informeren (ww.) ; inhullen (ww.) ; inpakken (ww.) ; inwikkelen (ww.) ; kaften (ww.) ; maskeren (ww.) ; meedelen (ww.) ; melden (ww.) ; met gespannen voorwerp omsluiten (ww.) ; omhullen (ww.) ; omspannen (ww.) ; overkappen (ww.) ; hullen (ww.) ; overtrekken (ww.) ; overwelven (ww.) ; rapporteren (ww.) ; stofferen (ww.) ; tijd in beslag nemen (ww.) ; van bekleding voorzien (ww.) ; vergoeden (ww.) ; verhullen (ww.) ; verpakken (ww.) ; verslag uitbrengen (ww.) ; versluieren (ww.) ; goedmaken (ww.) ; afdekken (ww.) ; afschermen (ww.) ; afschutten (ww.) ; bedekken (ww.) ; begroeien (ww.) ; bekleden (ww.) ; bemantelen (ww.) ; berichten (ww.) ; beschermen (ww.) ; beschutten (ww.) ; bestrijken (ww.) ; bestrooien (ww.) ; bezaaien (ww.) ; blinderen (ww.) ; compenseren (ww.) ; dekken (ww.) ; emballeren (ww.)
couvrir bebouwen ; reiken ; omvatten ; dekken ; behandelen ; bedienen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `couvrir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: abriter
FR: bâcher
FR: barder
FR: blinder
FR: cacher
FR: caparaçonner
FR: compenser
FR: dissimuler
FR: enduire
FR: envelopper

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: couvrir d'éloges NL: erg prijzen
FR: couvrir d'étoffe NL: bekleden
FR: couvrir le feu NL: het vuur afdekken
FR: couvrir une maison NL: een huis met leien, pannen, etc. dekken
FR: couvrir un malade NL: een zieke toedekken
FR: couvrir une armeé NL: een leger dekken
FR: couvrir l'échec NL: schaak afwenden door een stuk tussen de koning en het aanvallende stuk te plaatsen
FR: couvrir un subordonné NL: een ondergeschikte dekken