Vertaal
Naar andere talen: • abriter > DEabriter > ENabriter > ES
Vertalingen abriter FR>NL
[abʀite]

1 protéger de la pluie, du soleil - beschutten (tegen)

  'abriter du soleil'
  beschermen tegen de zon


2 loger - herbergen

  'abriter ··· pour la nuit'
  iemand herbergen voor de nacht

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
abriter (ww.) beschutten (ww.) ; wegstoppen (ww.) ; verstoppen (ww.) ; versluieren (ww.) ; verhullen (ww.) ; verheimelijken (ww.) ; verduisteren (ww.) ; verbergen (ww.) ; van onderdak voorzien (ww.) ; van alarm voorzien (ww.) ; opvangen (ww.) ; in bescherming nemen (ww.) ; beveiligen (ww.) ; bescherming bieden (ww.) ; beschermen (ww.) ; bemantelen (ww.) ; behouden (ww.) ; behoeden (ww.) ; afschutten (ww.) ; afschermen (ww.) ; afdekken (ww.) ; achterhouden (ww.)
abriter herbergen ; schuilen ; onderbrengen
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Trueterm; Horecagids


Voorbeeldzinnen met `abriter`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: cacher
FR: couvrir
FR: dissimuler
FR: garantir
FR: garer
FR: protéger
FR: receler
FR: réfugier
FR: tapir
FR: terrer