Vertaal
Naar andere talen: • caler > DEcaler > ENcaler > ES
Vertalingen caler FR>NL
[kale]

1 empêcher de bouger - stutten

  'caler une table'
  een tafel stutten
[kale]


1 s'arrêter de fonctionner - afslaan

  'La voiture a calé au stop.'
  De auto sloeg bij het stoplicht af.


2 ne plus pouvoir manger - niet meer kunnen

  'J'ai calé avant le dessert.'
  Ik gaf het voor het dessert op.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
caler (ww.) aanhechten (ww.) ; bevestigen (ww.) ; hechten (ww.)
caler blokkeren ; diepgang hebben ; opspieën ; vastgeraken ; vastmaken ; vastzetten ; vastzitten
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Diving dictionary; cibg.be; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `caler`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: ajuster
FR: assujettir
FR: équilibrer
FR: étayer
FR: fixer
FR: lancer avec violence
FR: rattacher
FR: renoncer
FR: stabiliser