[balɑ̃s]

1 instrument servant à peser - weegschaal - balans

2   Balance
signe du zodiaque - Weegschaal

  'être Balance'
  een Weegschaal zijn
© K Dictionaries Ltd.

balance (v)	de weegschaal (v) ; weeghuis (znw.) ; de weegbrug ; de waag (m) ; de harmonie (v) ; het evenwicht ; de bascule ; de balans
balance	weegschaal ; balans ; swing ; ringnet ; proefbalans ; kooilift ; informant ; draagbaar kruisnet ; balansregelaar

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




FR: appréciation
FR: bascule
FR: bilan
FR: caudrette
FR: comparaison
FR: compte
FR: différences
FR: équilibre
FR: équivalence
FR: filet

FR: mettre dans la balance NL: vergelijken
FR: mettre en balance NL: afwegen
FR: faire pencher la balance NL: de schaal doen overslaan
FR: faire la balance NL: balans opmaken