Vertalingen assurer FR>NL
[asyʀe]1 affirmer, garantir - verzekeren (van)
'assurer ··· de son amitié'
iemand verzekeren van zijn vriendschap
'assurer à ··· qu'il se trompe'
iemand ervan verzekeren dat hij zich vergist2 garantir, faire en sorte que ··· fonctionne - belast zijn met
'assurer un service minimum en cas de grève'
in geval van staking een minimumdienst verzorgen3 garantir par un contrat - verzekeren (tegen)
'assurer sa voiture'
zijn auto verzekeren© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
assurer (ww.) | garanderen (ww.) ; instaan voor (ww.) ; vast beloven (ww.) ; verzekeren (ww.) ; waarborgen (ww.) ; zekeren (ww.) |
assurer | leggen ; opletten ; verzorgen ; voor zijn rekening nemen ; zorgen ; zorgen voor |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `assurer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: approvisionnerFR: attacherFR: attesterFR: calerFR: certifierFR: consoliderFR: défendreFR: étayerFR: fermerFR: fixer