Vertalingen affaiblir FR>NL
[afebliʀ]1 rendre faible - verzwakken
'La maladie l'a affaibli.'
De ziekte heeft hem verzwakt.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
affaiblir (ww.) | aan kracht inboeten (ww.) ; aftakelen (ww.) ; beschadigen (ww.) ; ontkrachten (ww.) ; ontzenuwen (ww.) ; uitputten (ww.) ; verslappen (ww.) ; verslechteren (ww.) ; verzwakken (ww.) ; weerleggen (ww.) ; wegglijden (ww.) ; zwak worden (ww.) ; zwakker worden (ww.) |
affaiblir | verzwakken |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `affaiblir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: adoucirFR: alanguirFR: amoindrirFR: amollirFR: amortirFR: assourdirFR: atténuerFR: baisserFR: calmerFR: débiliter