Vertalingen usurpar ES>NL
usurpar
werkw.
1) apropiarse de un cargo, función o nombre de forma injusta -
onrechtmatig in bezit nemen | El hermano menor del rey usurpó su cargo. - De jongste broer van de koning heeft zijn functie onrechtmatig in bezit genomen. |
2) apropiarse de un derecho o propiedad ajenos -
zich aanmatigen | Denunciaron a un hombre por usurpar unos terrenos fiscales. - Ze hebben een man aangeklaagd vanwege het zich aanmatigen van enkele fiscale gronden. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| usurpar (ww.) | overnemen (ww.) ; toeëigenen (ww.) ; zich (ww.) |
Bronnen: Wikipedia; Omegawiki.org
Voorbeeldzinnen met `usurpar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: apropiarseES: arrogarseES: despojar deES: desposeer deES: exigirES: privar deES: quitarES: reclamar