Vertaal
Naar andere talen: • rápido > DErápido > ENrápido > FR
Vertalingen rápido ES>NL

I rápido, -da

bijv.naamw.
Uitspraak:  ['rapiðo, -ða]

1) que se desenvuelve a gran velocidad o en poco tiempo - snel
un ataque rápido - een snelle aanval

2) que llega a su desenlace en poco tiempo - snel
una enfermedad de rápida propagación - een ziekte van snelle verspreiding

3) que se hace a gran velocidad o de manera superficial - haastig
una lectura rápida - het haastige lezen


II rápido

bijwoord
Uitspraak:  ['rapiðo]

1) con celeridad y prontitud - snel
Báñate rápido que ya está la cena. - Was je snel want het avondeten is al klaar.

2) en muy poco tiempo - snel
Acabó rápido con sus quehaceres. - Hij was snel klaar met zijn huiswerk.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
rápido (znw.)de sneltrein (m) ; de exprestrein (m)
rápido haastig ; weldra ; vingervlug ; urgent ; trendy ; spoedig ; spoedeisend ; snelzeilend ; snel ; met spoed ; met gemak ; klemmend ; ijlings ; hip ; grifweg ; grif ; gauw ; eerstdaags ; dringend ; dra ; exprestrein ; vlug ; versneld ; stroomgoot ; snelle ; rap ; overstortput ; kwiek ; kor ; gezwind
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia; Trueterm

Voorbeeldzinnen met `rápido`
Voorbeeldzinnen laden....