1. MWB
  2. Vertalen
  3. suprimir (ES>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • suprimir > DE • suprimir > EN • suprimir > FR
Vertalingen suprimir ES>NL

suprimir

werkw.
Uitspraak:  [supɾi'miɾ]

1) hacer que una cosa deje de existir quitándola del conjunto al que pertenece - weghalen
En la reforma de la ley suprimieron artículos inaplicables en la actualidad. - Bij de wetshervorming zijn de artikelen weggehaald die nu niet toepasbaar zijn.

2) dejar de suministrar una cosa - afschaffen
En la universidad suprimieron el sistema de becas. - Op de universiteit hebben ze het beurssysteem afgeschaft.

3) omitir o quitar una parte a un discurso oral o escrito - weglaten
En la nueva edición, el autor suprimió el último capítulo. - In de nieuwe uitgave heeft de auteur het laatste hoofdstuk geschrapt.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
suprimir (ww.) afschaffen (ww.) ; iemand van de plaats dringen (ww.) ; laten uitvallen (ww.) ; opdoeken (ww.) ; opheffen (ww.) ; reduceren (ww.) ; te niet doen (ww.) ; verdringen (ww.) ; verlagen (ww.) ; verminderen (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `suprimir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abolir
ES: amortizar
ES: anular
ES: arrancar
ES: borrar
ES: cancelar
ES: cancelar el pedido
ES: confiscar
ES: dar de baja
ES: darse de baja