Vertaal
Naar andere talen: • sortear > DEsortear > ENsortear > FR
Vertalingen sortear ES>NL

sortear

werkw.
Uitspraak:  [soɾ'teaɾ]

1) someter a la acción del azar el reparto de una cosa o la asignación de una tarea - loten
La lotería sortea una gran suma de dinero esta semana. - De loterij verloot deze week een grote hoeveelheid geld.

2) eludir una dificultad material o inmaterial - vermijden
Sorteaba los obstáculos del camino dando grandes saltos. - Hij vermeed de hindernissen van de weg door grote sprongen te maken.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
sortear (ww.) rangeren (ww.) ; vermijden (ww.) ; verloten (ww.) ; uitzoeken (ww.) ; uitwijken voor iets (ww.) ; uitloten (ww.) ; uit de weg gaan (ww.) ; systematiseren (ww.) ; sorteren (ww.) ; schiften (ww.) ; arrangeren (ww.) ; ordenen (ww.) ; ontwijken (ww.) ; ontlopen (ww.) ; omzeilen (ww.) ; loten (ww.) ; inloten (ww.) ; indelen (ww.) ; groeperen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `sortear`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: apartarse
ES: clasificar
ES: desviarse
ES: disentir
ES: disponer
ES: echar suertes
ES: elegir
ES: eludir
ES: escapar
ES: escapar de