Zie ook:
solVertalingen SoL ES>NL
el sol
zelfst.naamw.
1) luz y calor que despide el Sol -
zon Toma sol para broncearse. - Hij zont om bruin te worden. |
2) estrella central de cualquier sistema planetario astronomie -
zon Los soles más antiguos se ven de color rojo. - De oudste zonnen zien er rood uit. |
3) unidad monetaria de Perú -
sol El sombrero cuesta cien soles. - De hoed kost tien sol. |
4) persona que tiene mucha bondad y amabilidad -
schat El sol de tu hermano me hizo un favor enorme. - De schat van je broer heeft me een enorme gunst gedaan. |
de sol a sol (=desde que comienza el día hasta que finaliza) - van ´s morgens vroeg tot ´s avonds laat
Trabajamos de sol a sol. - We werken van ´s morgen vroeg tot ´s avonds laat.
|
no dejar ni a sol ni a sombra (=estar de manera constante con una persona) - geen moment met rust laten
Desde que se casaron no deja a su esposo ni a sol ni a sombra. - Sinds ze zijn getrouwd laat ze haar man geen moment met rust.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el sol (m) | de lieveling (m) ; de lieverd (m) ; het schatje ; het snoepje ; de snoes ; de sol (m) ; de zon (v) ; de zonneschijn (m) |
SoL (Afkorting) | SoL-dienst |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `SoL`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: amadaES: amadoES: amorES: angelitoES: cariñoES: encantoES: luz del solES: luz solarES: monadaES: querida