Vertalingen encanto ES>NL
I el encanto
zelfst.naamw.
1) conjunto de cualidades que hacen a una persona o cosa muy atractiva o agradable -
charme Su principal encanto reside en su simpatía. - Zijn voornaamste charme ligt in zijn vriendelijkheid. |
2) persona o cosa que agrada por sus cualidades -
schat un encanto de alumno - een schat van een leerling |
3) acción de someter la voluntad de alguien mediante acciones malignas -
beheksing El brujo profirió un poderoso encanto. - De tovenaar sprak een krachtige beheksing uit. |
II el encantos
zelfst.naamw.
atractivos físicos de una persona -
charmes Sus encantos me sedujeron. - Zijn charmes hebben me verleid. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
encanto (znw.) | de betovering (v) ; de verleidelijkheid (v) ; de snoes ; het snoepje ; de lieverd (m) ; de lieveling (m) ; de innemendheid (v) ; de gratie (v) ; de goedertierenheid (v) ; de genade ; de fascinatie (v) ; de charme (m) ; de bevalligheid (v) ; de bekoring (v) ; de bekoorlijkheid (v) ; de aantrekkingskracht ; de aanlokkelijkheid (v) |
el encanto (m) | de toverspreuk (v) ; het lokmiddel ; het lokkertje ; de aantrekkelijkheid (v) |
encanto | verrukkelijkheid ; schatje ; lieflijk ; leefbaarheid |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `encanto`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: amadaES: amadoES: amorES: angelitoES: aposturaES: atracciónES: atractivoES: beldadES: bellezaES: benevolencia