Vertaal
Naar andere talen: • sentenciar > DEsentenciar > ENsentenciar > FR
Vertalingen sentenciar ES>NL

sentenciar

werkw.
Uitspraak:  [senten'ɑujaɾ]

1) dictar una autoridad judicial la resolución que da fin a un juicio juridisch - veroordelen
El juez lo sentenció a tres años de reclusión. - De rechter heeft hem tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld.

2) pronunciar una persona una opinión definitiva sobre un asunto determinado - van mening zijn
El periodista sentenció que la medida del gobierno era escandalosa. - De journalist was van mening dat de overheidsmaatregel schandalig was.

3) decidir mediante una acción o dictamen a favor de una de las partes que mantienen una disputa juridisch - veroordelen
Mis errores sentenciaron nuestro matrimonio. - Mijn fouten hebben ons huwelijk veroordeeld.

4) destinar una cosa para un fin negativo - veroordelen
Sentenciaron su obra al olvido. - Zijn werk is ter vergetelheid veroordeeld.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
sentenciar (ww.) berechten (ww.) ; een oordeel wijzen (ww.) ; oordelen (ww.) ; rechtspreken (ww.) ; vervolgen (ww.) ; vonnis uitspreken (ww.) ; vonnissen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `sentenciar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: administrar justicia
ES: castigar
ES: condenar
ES: corregir
ES: decidir
ES: declarar culpable
ES: dictaminar
ES: emitir un juicio
ES: encarcelar
ES: enjuiciar