Vertalingen ruin ES>NL
ruin
bijv.naamw.
1) que provoca desprecio por sus acciones -
gemeen un policía ruin - een gemene politieagent |
2) que es propio de personas despreciables -
laag un acto ruin - een lage daad |
3) que escatima excesivamente los gastos -
gierig un empresario ruin - een gierige ondernemer |
4) que tiene poca cantidad -
zuinig No debiste dejar al camarero una propina tan ruin. - Je had de ober niet zo´n zuinige fooi moeten geven. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ruin | boefachtig ; boosaardig ; laag ; min ; normaal ; onedel ; schofterig ; schurkachtig ; vals |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `ruin`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: a sotaventoES: abyectoES: acostumbradoES: andrajosoES: bajamenteES: bajoES: bastoES: burdoES: canallaES: canallesco