Vertalingen reinar ES>NL
reinar
werkw.
1) ejercer la dignidad real sobre un territorio -
regeren Carlos III reinó en España en el siglo XVIII. - Carlos III regeerde in Spanje in de 18e eeuw. |
2) predominar una persona o una cosa sobre otras -
heersen Nuestro equipo ha reinado este año en el campeonato. - Ons team is dit jaar tijdens het kampioenschap op de voorgrond getreden. |
3) haber una cosa en un lugar -
heersen En su casa reina la paz. - In zijn huis heerst de vrede. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
reinar (ww.) | beheersen (ww.) ; gezaghebben (ww.) ; heerschappij voeren (ww.) ; heersen (ww.) ; heersen over (ww.) ; macht uitoefenen (ww.) ; machtiger zijn (ww.) ; onderwerpen (ww.) ; overheersen (ww.) ; regeren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `reinar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: dominarES: ejercer el poderES: imperarES: mandarES: predominarES: prevalecerES: regirES: subyugar