1. MWB
  2. Vertalen
  3. puntual (ES>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • puntual > DE • puntual > EN • puntual > FR
Vertalingen puntual ES>NL

puntual

bijv.naamw.
Uitspraak:  [pun'twal]

1) que llega o hace las cosas en el tiempo debido - stipt
un empleado puntual - een stipte werknemer

2) que es concreto o bien determinado - concreet
Analizamos un caso puntual de estafa. - We zullen een concreet geval van fraude analyseren.

3) que no falla en el cumplimiento de una obligación - stipt
Bonificamos el pago puntual. - Bij een stipte betaling wordt korting gegeven.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
puntual accuraat ; conscientieus ; exact ; nauwgezet ; nauwkeurig ; nauwlettend ; net ; onverwijld ; precies ; punctueel ; secuur ; stipt ; strikt ; zorgvuldig ; prompt
Bronnen: interglot; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `puntual`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acto seguido
ES: al instante
ES: concienzudo
ES: de inmediato
ES: detallado
ES: directo
ES: en el acto
ES: en seguida
ES: enseguida
ES: escrupuloso