Vertalingen programar ES>NL
programar
werkw.
1) preparar un proyecto sobre algo -
op het programma zetten programar un ciclo de conferencias - een conferentiecyclus op het programma zetten |
2) ordenar las acciones necesarias para realizar algo -
plannen Debemos preparar con tiempo el viaje. - We moeten de reis tijdig plannen. |
3) preparar una máquina para que cumpla una función -
programmeren programar el lavavajillas - de vaatwasser programmeren |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
programar (ww.) | plannen (ww.) ; programmeren (ww.) |
programar | programmeren |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `programar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: planearES: planificar