Vertaal
Naar andere talen: • presente > DEpresente > ENpresente > FR
Vertalingen presente ES>NL

I presente

bijv.naamw.
Uitspraak:  [pɾe'sente]

1) que coincide en el tiempo o el espacio con otros - aanwezig
saludar a las personas presentes - de aanwezige personen begroeten

2) que se encuentra o existe en un lugar determinado - aanwezig
En la escena del crimen sólo estaba presente la esposa de la víctima. - Op de misdaadscène was alleen de vrouw van het slachtoffer aanwezig.

3) que ocurre o se usa en el momento mismo en que se habla - huidig
Vivamos el instante presente. - Laten we in het huidige nu leven.
uitdrukking tener algo presente


II el presente

zelfst.naamw.

1) tiempo en que se está - heden
vivir un presente de éxito - een succesvol heden leven

2) tiempo verbal que señala que la acción sucede en el momento en que se expresa grammatica - tegenwoordige tijd
"Subo" es una forma presente del verbo subir. - "Subo" is een tegenwoordige tijd van het werkwoord subir.

3) obsequio que una persona hace a otra - cadeau
Te traje un pequeño presente. - Ik heb je een klein cadeau meegebracht.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
presente (znw.)de figurant (m) ; de aanwezige
el presente (m) het presentje ; gift ; het geschenk ; het cadeau
presente onderhavig ; voorliggend ; vandaag ; tegenwoordig ; present! ; modern ; hedendaagse ; hedendaags ; heden ; figurante ; eigentijds ; beschikbare ; aanwezig ; huidig ; de tegenwoordige tijd (m)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `presente`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: actual
ES: corriente
ES: de ahora
ES: de hoy
ES: disponible
ES: en existencia
ES: figurante
ES: hoy
ES: in
ES: libre