Vertaal
Naar andere talen: • poseer > DEposeer > ENposeer > FR
Vertalingen poseer ES>NL

poseer

werkw.
Uitspraak:  [pose'eɾ]

1) tener algo en propiedad - bezitten
poseer mucha fortuna - een groot vermogen bezitten

2) disponer de algo o contar con ello - hebben
poseer gran sabiduría - grote wijsheid hebben

3) tener a alguien bajo su influencia una cosa, persona o un espíritu - beheersen
Lo posee la codicia. - Hij wordt beheerst door de hebzucht.

4) realizar el acto sexual con una persona - geslachtsgemeenschap hebben met
Después de seducirla la poseyó. - Nadat hij haar versierde, ging hij met haar naar bed.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
poseer (ww.) beschikken over (ww.) ; bezitten (ww.) ; hebben (ww.) ; in eigendom hebben (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `poseer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: embrujar
ES: encantar
ES: endemoniar
ES: endiablar
ES: ensalmar
ES: estar en posesión de
ES: hechizar
ES: propiedades
ES: tener
ES: tener en propiedad