Uitspraak: | [pose'eɾ] |
poseer mucha fortuna - een groot vermogen bezitten |
poseer gran sabiduría - grote wijsheid hebben |
Lo posee la codicia. - Hij wordt beheerst door de hebzucht. |
Después de seducirla la poseyó. - Nadat hij haar versierde, ging hij met haar naar bed. |