Vertaal
Naar andere talen: • plaga > DEplaga > ENplaga > FR
Vertalingen plaga ES>NL

la plaga

zelfst.naamw.
Uitspraak:  ['plaγa]

1) conjunto grande de organismos animales o vegetales que ataca una plantación - plaag
Una plaga de insectos devoró la cosecha. - Een insectenplaag heeft de oogst vernietigd.

2) calamidad grande que afecta a un pueblo - plaag
La delincuencia se ha vuelto una plaga. - Het geweld is een plaag geworden.

3) abundancia grande de personas o cosas - overvloed
Una plaga de hinchas ocupó las tribunas. - Een overvloed aan supporters heeft de tribunes bezet.
uitdrukking ser una plaga

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
la plaga (v) de epidemie (v) ; de mug (v) ; de pest ; de plaag
plaga ongedierte ; schadelijk organisme
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `plaga`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abundancia
ES: azote
ES: calamidad
ES: cataclismo
ES: catástrofe
ES: contagio
ES: desastre
ES: desgracia
ES: enfermedad contagiosa
ES: epidemia