Vertalingen personal ES>NL
I personal
bijv.naamw.
1) que es característico de una individuo determinado -
persoonlijk Es sólo mi opinión personal. - Het is alleen mijn persoonlijke mening. |
2) que le pertenece o es para un solo individuo -
persoonlijk Olvidó sus efectos personales en el hotel. - Hij heeft zijn persoonlijke bezittingen in het hotel laten liggen. |
3) que pertenece al aspecto privado de la vida -
persoonlijk resolver un problema personal - een persoonlijk probleem oplossen |
II el personal
zelfst.naamw.
conjunto de individuos que trabajan en un mismo lugar -
personeel jefe de personal - personeelshoofd |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
personal (znw.) | de werknemers ; de service (m) ; de mankracht ; de employees ; de besturing (v) ; de bediening (v) ; de autochtoon ; de arbeidskrachten |
el personal (m) | personeel ; medewerkers |
personal | subjectief ; zelf ; uitserveren ; privé ; persoonsgebonden ; persoonlijk ; inlands ; inheems ; eigenhandig ; besloten ; 3)bezoldigingen ; te betalen lonen en salarissen ; personeelsbezetting ; personeel ; arbeider |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `personal`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: apoyoES: asalariadosES: asistenciaES: auxilioES: ayudaES: capacidad de trabajoES: empleadosES: inherente aES: mandoES: muestra de servicio