Vertalingen optimista ES>NL
I optimista
bijv.naamw.
1) que tiende a ver las cosas en su aspecto más positivo y favorable -
optimistisch | persona optimista - optimistisch persoon |
2) que denota optimismo -
optimistisch | valoración optimista - optimistische waardering |
II optimista
zelfst.naamw.
persona que tienen tendencia a ver las cosas en su aspecto más positivo y favorable -
optimist, optimiste | No importa lo que suceda es un optimista. - Het maakt niet uit wat er gebeurt, hij is een optimist. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| optimista (znw.) | de optimist (m) |
| optimista (m) | f (optimistisch) |
| optimista | opgetogen ; welgestemd ; welgemoed ; vrolijk ; tierig ; optimistisch ; opgewekt ; blij ; monter ; levenslustig ; levendig ; goedgeluimd ; goedgehumeurd ; dartel ; blijmoedig |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `optimista`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: alegreES: alegrementeES: animadoES: contentoES: de buen humorES: entusiastaES: suscitadoES: vivo
