Vertalingen olfatear ES>NL
olfatear
werkw.
1) aspirar por la nariz, sobre todo un animal, para captar cierto olor -
ruiken aan Los perros olfatearon la droga. - De honden roken aan de drugs. |
2) curiosear en asuntos ajenos -
snuffelen in A mis vecinas les encanta olfatear la vida ajena. - Mijn buurvrouwen snuffelen graag in andermans levens. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
olfatear (ww.) | besniffelen (ww.) ; besnuffelen (ww.) ; neus ophalen (ww.) ; sniffelen (ww.) ; snuffelen aan (ww.) ; snuffen (ww.) ; snuiven (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `olfatear`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: aspirarES: curiosearES: escarbarES: fisgarES: flirtearES: hurgarES: husmearES: inhalarES: olerES: oliscar