Uitspraak: | ['nuðo] |
el nudo de los hijos. - de band van de kinderen. |
el nudo del problema - de kern van het probleem |
nudo ferroviario - spoorwegknooppunt |
nudo de la narración - hoogtepunt van het verhaal |
los nudos de un olivo - de knoesten van een olijfboom |
El barco navegaba a treinta nudos. - De boot voer op dertig knopen. |