Vertalingen natural ES>NL
I natural
bijv.naamw.
1) que tiene relación con la naturaleza o que es producido por ella -
natuurlijk | fenómeno natural - natuurlijk verschijnsel |
2) que es predecible, lógico o razonable -
normaal | Es natural que tengas hambre haces mucho deporte. - Het is normaal dat je honger hebt want je sport veel. |
3) que es según las leyes de la naturaleza -
natuurlijk | La muerte es parte de la vida, es algo natural. - De dood is onderdeel van het leven, het is iets natuurlijks. |
4) que es el origen biológico -
biologisch | padre natural - biologische vader |
5) que imita adecuadamente lo natural -
natuurlijk | Ese perfume tiene un aroma muy natural. - Dat parfum heeft een heel natuurlijk aroma. |
6) que es como se produce por la naturaleza, sin alteración humana -
natuurlijk | alimento natural - natuurlijk voedsel |
7) que actúa de modo espontáneo -
ongedwongen | modo de ser natural - ongedwongen manier van zijn |
8) que no ha sido fijado por convención -
natuurlijk | derecho natural - natuurlijk recht |
II natural
zelfst.naamw.
1) persona oriunda de un lugar -
oorspronkelijke inwoner | los naturales de la región - de oorspronkelijke inwoners van de regio |
2) temperamento propio de una persona -
temperament | Tiene un natural aguerrido. - Hij heeft een strijdvaardig temperament. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| natural (m) | f (natuurlijk) |
| natural | onontgonnen ; zuiver ; zonder twijfel ; zonder moeite ; vanzelfsprekend ; vanzelf ; puur ; onvermengd ; ongedwongen ; ongecultiveerd ; natuurlijk ; moeiteloos ; logisch ; eigen ; automatisch ; aangeboren ; natuurlijk |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `natural`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abiertoES: aborigenES: autóctonoES: básicoES: cándidoES: claroES: claro queES: claro que síES: con naturalidadES: correcto
