Vertalingen interior ES>NL
I interior
bijv.naamw.
1) que está dentro de una cosa -
binnen- un jardín interior - een binnentuin |
2) que tiene relación con la parte espiritual o mental de las personas -
innerlijk tener calma interior - innerlijke kalmte hebben |
3) que pertenece y afecta al país del que se habla -
binnenlands Se acentúa la deuda interior. - De binnenlandse schuld neemt toe. |
II el interior
zelfst.naamw.
1) parte de dentro de una cosa -
binnenkant el interior de una habitación - de binnenkant van een kamer |
2) parte central de un país, en oposición a las costas y fronteras -
binnenland Hubo una gran huelga en un pueblo ganadero del interior. - Er was een grote staking in een veehoudend dorp van het binnenland. |
3) zona de un país, en oposición a su capital -
binnenland una provincia del interior - een provincie van het binnenland |
4) lugar donde se hallan los sentimientos y pensamientos de las personas -
binnenste Guardó la pena en su interior. - Hij stopte zijn verdriet weg. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
interior (znw.) | het interieur ; het innerlijk ; de binnenzijde ; de binnenlanden ; het binnenland ; de autochtoon ; het achterland |
el interior (m) | de binnenkant (m) |
interior | van binnen ; middelste ; inwendige ; inwendig ; intern ; inlands ; inheems ; geestelijk ; binnenste ; binnenste gedeelte |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `interior`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: alES: anímicoES: árbitroES: centroES: centrocampistaES: defensa centralES: defensa derechoES: defensa izquierdoES: defensa lateralES: del alma