Vertalingen inflar ES>NL
I inflar
werkw.
1) llenar el interior de un cuerpo con aire o gas -
opblazen inflar un globo - een ballon opblazen |
2) exagerar la importancia de alguna cosa -
overdrijven Inflaron los gastos para desviar fondos. - Ze hebben de kosten doen stijgen om geldmiddelen over te hevelen. |
II inflarse
werkw.
1) excederse en el ejercicio de una actividad -
vol zitten Se infló de trabajo en la oficina. - Hij zal vol met werk op kantoor. |
2) sentir y mostrar gran orgullo de los propios actos y virtudes -
zwellen inflarse de soberbia - zwellen van arrogantie |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
inflar (ww.) | doen zwellen (ww.) ; oppompen (ww.) ; uitdeinen (ww.) ; zwellen (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `inflar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: desorbitarES: exagerarES: hincharES: inflamarseES: soplar